a Dutch version OVER HET VOERTUIG en DE OMHULSELS and a Lithuanian version APVALKALAI, KIAUTAI, KOKONAI, BUVEINĖS...YONI
----------
- EN -
The main vehicle in my current work is paper, it’s texture, composition and nature, and of course it’s handling and processing. Paper pulp is willing, gratefully modeled and edited as a wet lump of clay. During my sculptural research, I noticed that the nature and feel of this medium evoked powerful, stimulating memories and associations of my agrarian upbringing in Lithuania. Guided by scales, pods, cocoons, nutshells and seashells I seek tangible sculptural transformations. These cases protect their content when they themselves are vulnerable. They evoke in me a sense of transience and temporary security.
For my sculptures I use newspaper pulp, Japanese paper, paper of used tea bags, extracts of tea, color pigments, oils and binding medium in order to change and stabilize my material. Protective casings are a fundamental necessity for all new life. They are nurseries, sanctuaries for growth and security. Simultaneously they are also needed for deceased remains as in a sarcophagus. My casings are vehicles in the relentless process of growth and decay. In my experiences and in my sculptural undertakings all my intent, media and shapes are a metaphor for the deep-seated, universal desire to embrace, cherish, wrap, nurture and cuddle.
SIMPLICITY
I am in search of simplicity, which takes its inspiration from Zen/Reiki Practice and everyday minimalism and cultured naturalness. However, simplicity of form is not necessarily simplicity of experience and content.
My paper sculptures are imperfect, incomplete, modest and humble. Intentionally my works have the material qualities of Wabi-Sabi (the quintessential Japanese aesthetic), like the suggestion of natural process, irregular, intimate, earthy and simple.
Owing to my usage of this special material, the influence of Arte Povera could be felt, which is an Italian art movement, modest and bereft of any vanity; for which the artists use only the most simple and common materials.
My sculptures, like things Wabi-Sabi, exhibit the effects of accident or shows the result of just letting things happen by chance. They are small and compact, quiet and inward-oriented. My sculptures beckon: get close, relate. They inspire a reduction of the psychic distance between one work and another work; between people and things.
My sculptures are tranquil and calming, enveloping and womb-like. They are a world apart: nowhere, anywhere, everywhere.
LIGHTNESS
I’ve been working with river clay to make shapes. I need them to create my paper sculptures. I am investigating the lightness of things, the lightness in a literal and figurative sense.
BORDERS & PERSPECTIVES
What is it, that is more and different from what it appears to be? What is there more and different beyond the surface? Is it an artefact, an idea, a statement, a representation, an image, a longing? Or is it a catalyst, an incentive, an inspiration, a vehicle which moves me to the next frontier, imagination? The limits of the paper sculptures I make are the limits of my world. How do I forge the link with the outside world? That’s another barrier/border, the one between my own world and the world outside/the perspectives.
-------------
Second Skin
'A forest of beeches will leave a ‘carpet’ of empty burrs as the end of autumn and lasting right into spring. The nutty contents have ended up in the stomachs of squirrels or await a reawakening.
The iPod can be seen as the forerunner of the smartphone, but without the ability to telephone. The Apple brand likely chose the word pod for its association with casings of small things: handy and protective of the unknown content. The pod is evocative of an enclosure: pea pods, nutshells, avocados and the shells of mollusks. This is precisely the type of exoskeleton that inspires Sonata Lepaitė (1977, Telšiai, Lithuania) in her paper works.
Secure
Not all shells are the same. While the chitin shell of the crab and the shells of other crustaceans are almost as hard as rock (though proportionately wafer-thin) and the jacket of a nut is woody, the casings of a bean or fruit are clearly fragile and perishable, as are their insides. Sonata Lepaitė makes carapaces from expired paper that, in a material sense, symbolize the transient as well as embodying an illusion of rebirth.
In order to create a concave object Lepaitė first kneads a form into river clay. She uses the shape that emerges as a mould. (After use, some clay pieces live on under glass where natural vegetation occurs.) She covers the clay with paper pulp made of old newspapers. Once hardened, the interior of the ‘mantling’ receives a soft lining of finer types of paper, like used teabags and thin, velvety Japanese paper. The objects are colour composed and stabilized with pigments, various tea-based liquid extracts, binding agents and incense ashes.
Both clay and the wet paper weave are easy to manipulate. For Sonata Lepaitė, this process recalls growing up in the countryside of Lithuania, her place of birth. She has lived and worked in the Netherlands for years now, where there is a wealth of river clay. After having determined the shape of the clay, she faces a new challenge. Lepaite brings about harmony by connecting opposites in an organic way: simplicity/complexity, smooth/rough, symmetrical/asymmetrical, exposed/concealed.
Created through painstaking labour, Sonata Lepaitė’s hard skins do not take pains, and are casings and (visual) content in one. From her perspective they are visual metaphors of the desire for sanctuary. They secure security.'
- From an illustrated catalogue of the Rijswijk Paper Biennial 2018 in The Netherlands. Author: art historian Frank van der Ploeg
--------------
- NL -
OVER HET VOERTUIG en DE OMHULSELS
Het belangrijkste voertuig in mijn huidige beeldende werk is het materiaal papier, haar verwerking en bewerking. Papier is organisch, afbreekbaar, recyclebaar en manipuleerbaar. Papierbrij laat zich gewillig kneden, dankbaar modelleren en bewerken als een kluit natte klei. Tijdens mijn beeldend onderzoek merkte ik dat deze eigenschap van het materiaal sterke associaties met mijn agrarische jeugd in Litouwen naar boven bracht. Deze bewerkbaarheid van gerecycled en tot pulp getransformeerd krantenpapier prikkelen mijn nieuwsgierigheid en verbeelding. Ze scheppen een bijna obsessieve fascinatie. Het is een, keer op keer, nieuw begin waarin ik verworvenheden en inzichten van gister probeer over te dragen naar specifiek beeldend onderzoek van vandaag.
Geïnspireerd door omhulsels (ik noem ze pods), schil van noten, zaden, peulvruchten en schelpdieren, zoek ik, zowel intuïtief als formeel, naar mogelijkheden om de tastbaarheid van hun vorm en textuur sculpturaal te vertalen. Deze pods beschermen de vrucht terwijl ze zelf eveneens relatief kwetsbaar zijn. Ze roepen bij mij het gevoel van tijdelijke geborgenheid en vergankelijkheid op. De handelingen die ik verricht en de stappen die ik maak, ervaar ik als steeds hernieuwde pogingen om ‘werkelijkheid van zijn’ aan te raken en te ervaren en deze over te dragen in het sculpturale werk. Ik zoek de spanning tussen productie en reductie, collage en de-collage, tussen het doen en het laten. Mijn behoefte gaat uit naar ‘eenvoudvorming’ die zijn inspiratie vindt in dagelijkse soberheid, minimalisme en gecultiveerde natuurlijkheid.
Mijn sculpturen maak ik eerst in rivierklei (sommige van hen onderhoud ik onder de grazen stolpen als levende sculpturen waarop een moslaag van binnenuit begint te groeien). Vervolgens bedek ik de vormen van klei met papierpulp van oude kranten. Zo verkrijg ik de verharde schillen. Daarna bekleed ik de binnenkant met fijnere soorten papier zoals filterpapier van gebruikte theezakjes en zeer dun fluwelig Japans papier. Vervolgens gebruik ik kleurpigmenten, vloeibare extracten van verschillende theesoorten, bindingsmiddel en wierookas om het materiaal te stabiliseren en te transformeren. Vanuit deze magie van (be)handelingen ontstaan naar verloop van tijd de zeer lichte en fragiele pods.
Karakteristiek voor mijn sculpturale en materiële esthetiek is de paradox dat harmonie tot stand komt door manipulatie van tegenstellingen: symmetrie/asymmetrie-eenvoud/complexiteit-ruwheid/gladheid-tonen/verhullen-expliciet/impliciet. Door bescheidenheid, intimiteit en de suggestie van een natuurlijk ontstaansproces, waarin de oorspronkelijke materialen die gebruikt zijn fuseren tot een nieuwe, overstijgende visualisatie.
In mijn beleving zijn deze pods een metafoor voor het diep gewortelde, universele verlangen om omarmd, gekoesterd, omhuld en gedragen te willen worden. Mijn intentie, met deze sculpturen, is om zowel het gevoel van verstilling, intimiteit, geborgenheid en imperfecte schoonheid op te roepen, als ook een echo van herinnering en een glimlach van herkenning.
------------
- LT -
APVALKALAI, KIAUTAI, KOKONAI, BUVEINĖS...YONI
Nuo 2007-ųjų, Nyderlanduose Utrechto menų akademijoje baigiant vaizduojamojo meno studijų kryptį, viena iš svarbiausių mano skulptūrų sudėtinių medžiagų yra panaudotas bei transformuotas, tarsi molinga žemė drėgmės prisotintas popierius. Su šia modeliavimui pasiduodančia medžiaga kūrybinių ieškojimų metu manyje pabudo stiprios sąsajos bei išryškėjo asociacijos su Žemaitijos agrarine aplinka, kurios apsupta užaugau.
Mano įkvėpimo šaltinis yra įvairūs apvalkalai (angl. pods): riešutų lukštai, kiautai, ankštiniai augalai, kokonai, kriauklės… Šios organiškos formos asocijuojasi su įsčiomis ir Yoni (Sanskrito žodis moters lyties organui, "visų daiktų pradžia ir šaltinis” ar "šventa erdvė”). Mano skulptūros kaip ir minėtieji apvalkalai – tai metafora giliai žmonėse įsišaknijusiam troškimui būti apsaugotiems, branginamiems, priglaustiems, apkabintiems.
Norimai skulptūrinei formai išgauti, pirmiausia lipdau formas, kurioms naudoju upės molį. Ypatingai nustebinęs atradimas - upės molio formų paviršiuje po kurio laiko pasirodę „pasislėpę” samanų ir kitų smulkių augalų pėdsakai. Šios formos - gyvos skulptūros - virsmo išraiška, dabar puoselėjamos stikliniuose terariumuose.
Be senų laikraščių, arbatos maišelių popieriaus bei plonyčio japoniško popieriaus dar pritaikau spalvų pigmentus, aliejų bei kitas “rišamąsias” medžiagas, kuriomis transformuoju ir stabilizuoju mano popierių. Dėl šios specialios medžiagos panaudojimo gali būti jaučiama Arte Povera - Italijos meno judėjimo įtaka. Šis judėjimas pasižymi kuklumu ir nesivaiko tuščio pasididziavimo, o menininkai naudoja tik paprasčiausias ir įprastas medžiagas.
Nuo 2012-ųjų paralelei, gilinantis i archeomitologijos pradininkės Marijos Gimbutienės darbus bei aplankius Maltos akmenines neolito laikotarpio šventyklas, sustiprėjo mano susidomėjimas matriarchatinės Senosios Europos kultūros, klestėjusios paleolito ir neolito laikotarpiu, artefaktais - meniškomis moters skulptūrėlėmis, jų formomis, jų reikšmės ir simbolių interpretacijomis.
2013-ųjų pavasario ir vasaros Olandijos Skulptorių Sąjungos parodos metu realizavau Mons Oculus, žemės skulptūrą, skirtą Žemės Deivei. Rėmiausi Vesica Piscis / Mandorlos forma, Neolito laikotarpio šios formos piešiniai vaizduoja paslaptingą moterišką aspektą - gebėjimą suteikti gyvybę. Ji - gyvenimo vartai.
Paleolito menas rodo, kad mūsų protėviai garbino moteris ir pačios seniausios religijos garbino deives. Deivės religija buvo pati ankstyviausia ir truko šimtus tūkstančių metų. Gimbutienės nuomone, paleolito skulptūrėlės nebuvo Veneros - gražuolės vyrų seksualiniam pasitenkinimui. Svarbiausia buvo Gimimo Deivė, vaizduojama su labai pabrėžta vulva.
Remdamasi šiais artefaktais, vaizduoju moterį mano naujausiuose piešiniuose bei bronzinėje skulptūrėlėje Chalice/Funnel, toliau puoselėdama bei plėtodama apvalkalų / kokonų / „šventos erdvės” / „gyvybės šaltinio" („source of all life”) tematiką.
SCULPTUREPODS / SONATA LEPAITĖ
Sonata Lepaitė, afkomstig uit Litouwen, creëert zowel sculpturen gemaakt van papier, ‘scupturepods’, als pastels op papier.
De vormen verwijzen naar omhulsel, vulva, schoot, poort, yoni en cocon.
Deze verbeeldende, metaforische beelden tonen impliciet onze afkomst, ons verlangen en onze geborgenheid.
Sonata is gefascineerd en wordt geïnspireerd door de onbegrensde rijkdom aan paleolithische en neolithische sculpturale zg. ‘venus’ artefacten uit een nog grenzeloos antropologisch tijdsbeeld. Een grote, verwante diversiteit uit zowel de koude als warme klimaatzones van kleine, voornamelijk vrouwelijke figuren, worden overal ter wereld gevonden en opgegraven. Ze verwijzen naar tijden vanaf 40.000 jaar geleden en verbeelden symbolen, representaties, rituelen en betekenissen waarnaar en waarover archeologen en antropologen eindeloos speculeren. Ze zijn even raadselachtig, betoverend en opwindend, als grenzeloos in wat ons als mensen verbindt.
Sonata transformeert en verwerkt haar fascinatie en inspiratie in haar huidige ruimtelijke en vlakke werken.